Van lesdoelen naar leerdoelen: een pittige uitdaging

In de kleine school in Bilthoven krijgen ongeveer driehonderd leerlingen les op mavoniveau. Eind 2017 begon directeur Janny Rijks op haar school met een andere aanpak van het onderwijs. In plaats van met lesdoelen werkt de school nu met leerdoelen. Ook de rol van de docenten veranderde. Zij werden namelijk ook coach en mentor.
 
Om de veelheid aan factoren die het lesgeven op Aeres MAVO Bilthoven tot een uitdaging maken inzichtelijk te maken vertelt Janny Rijks het verhaal van twee fictieve leerlingen:
 

Frans en Fleur

Frans bijvoorbeeld. ‘Frans heeft schatrijke ouders en komt uit een gezin van vier. Zijn zussen doen het goed. Frans zit op de mavo en dat niveau is voor hem eigenlijk te hoog. Maar Frans moet van zijn ouders! Thuis is alles al van hem afgepakt, zijn kamer is leeg, en Netflixen is er niet meer bij. Op school wil hij wel eens met een bloempot gooien. Frans zit helemaal gedemotiveerd in de klas! Hij is vijftien jaar maar heeft geen idee wat hij zou willen worden. Frans is alle vertrouwen kwijt.’
 
Fleur is in het voorbeeld van Rijks een dartel meisje. ‘Fleur fladdert door de school. Thuis heeft ze het heel gezellig. Ze mag thuis veel en ze mag van haar ouders genieten van het leven. Fleur is wel een intelligent meisje, maar aan haar schoolcarrière hebben haar ouders nooit erg veel aandacht besteed. Fleur doet in leerjaar drie alvast examen Nederlands op havoniveau. Ze voelt zich op school gelukkig. Fleur gaat heus wel door naar de havo.’
 

Betere doorstroom

Rijks: ‘Dit soort voorbeelden, daar moesten we wat mee. Frans en Fleur zijn fictieve namen, maar hun schoolsituaties zijn echt. We willen het onderwijsconcept zo doorontwikkelen dat er voor de kaderkinderen een goede doorstroming is. Als je er daarnaast voor zorgt dat ook voor de kinderen die afstromen een goeie doorstroom is, dan kunnen die misschien zelfs wel naar de havo. Zo zorg je ervoor, en dat is echt Aeres: Talent voor groei, dat de kinderen op het goede pad komen in hun talentontwikkeling. Voor de invoering van het hele systeem hebben we vier jaar nodig.’

Leerlingen hebben lol in leren

Docent, mentor en coach

In september 2017 werd de verandering van lesdoelen naar leerdoelen ingezet. Omdat de leerdoelen in leerjaar vier moeten zijn gehaald, en ook vanwege de omvang van de school, gebeurde dat meteen in alle vier de leerjaren. Het team ging aan de slag – de school ging anders les geven. Een aantal docenten zag de verandering niet zitten en stopte ermee. Rijks: ‘Er zijn nog maar enkele docenten uit die periode over. Een docent moet hier ook mentor zijn, en coach. Als wij na een sollicitatiegesprek onze ‘sollicitatiewandeling’ doen, zijn er vaak al veel kandidaten die afhaken. Uiteindelijk krijgt een docent 15 kinderen onder haar of zijn hoede. Als je hier wilt werken dan moet je voor de ‘Fransen’ en de ‘Fleuren’ willen werken. En in het systeem zoals we dat voor ogen hebben, moet een docent eigenlijk alle leerlingen ‘goed in de vingers hebben’. Maar ik ben er ook van overtuigd dat de school de docenten krijgt die ze nodig heeft.’

Docent bij Aeres MAVO Bilthoven heeft ook rol van mentor en coach

De waterkringloop

‘We hebben eerst gekeken wat een kind voor de eindtermen moet weten, wat ze nu daadwerkelijk moeten leren. Tot nu toe deden we dat op een bepaalde manier, maar kan het ook anders? Het antwoord is: ja dat kan ook anders, en in die omwenteling zitten we nu. In het vak biologie bijvoorbeeld moet je de waterkringloop kunnen benoemen. Tot nu toe betekende dat boek pakken, hoofdstuk 1 leren en opdrachten maken. De docent weet dan dat je de waterkringloop hebt geleerd. Maar als we werken met projectweken, en dat is ook de kracht van Aeres, dan kunnen we bijvoorbeeld naar Aeres MBO Dronten Warmonderhof gaan. Daar zien de leerlingen een potstal, of bij Aeres Farms een moderne stal met robotisering. De opdracht die daar bij hoort is: maak daar nou eens een verslag van. Wat zie je, wat gebeurt er met het water. Ik ben ervan overtuigd dat een kind de kringloop zo beter leert dan uit een boek. Op een vergelijkbare manier hebben alle docenten de lesdoelen omgezet naar leerdoelen. Natuurlijk is dat op zichzelf geen nieuw idee, maar wij doen het ‘terwijl de winkel open is’, en dit is een ouderwetse, traditionele winkel. En het blijkt lastig: de winkel openhouden terwijl je aan het verbouwen bent.’

Studiecentrum en Ubuntu-klas

‘Omdat je als school alle eindtermen moet halen, en omdat je voor de doorstroming van mavo naar havo 7 vakken moet doen, is het voor leerlingen handig om een studiewijzer te hebben. Maar ‘Frans’, die niet zo goed kan plannen, denkt dan: ‘Zeven vakken, zeven studiewijzers: Help!’ Om dat probleem te ondervangen hebben we de ondersteuning die de huiswerkinstituten bieden naar binnen gehaald. We kunnen Frans nu zelf helpen met plannen. Daarvoor is een studiecentrum ingericht, een werkplek waar de leerlingen  rustig kunnen werken en waar ze – idealiter – door hun docenten heen worden gestuurd om leerdoelen halen.’
Voor de groep afstromers die vanuit de havo binnenkomen, vaak slechte planners, is er in Bilthoven een speciale Ubuntuklas. In de Ubuntuklas treffen de kinderen op woensdagmiddag een coach die heel goed is in het aanleren van vaardigheden. Ze leren er, met een kopje thee of koffie erbij, hoe je moet leren en hoe je moet samenwerken. De coach analyseert de kinderen en er lopen regelmatig docenten naar binnen die met de leerlingen aan het werk gaan.
 

Leerlinggestuurd centrum

Rijks vertelt dat er naast het genoemde studiecentrum ook een leerlinggestuurd centrum is ingericht. ‘Daar is meer ruis, meer lawaai. De leerlingen leren er plannen er kunnen er terecht voor leerdoelen waarbij je moet samenwerken. Er zijn drie docenten en een onderwijsassistent aanwezig. In ons ideale concept gaat het dan bijvoorbeeld als volgt: de docent Nederlands weet dat Fleur goed is in dat vak. Fleur heeft in leerjaar drie haar Nederlands examen al gedaan, maar vindt wiskunde erg moeilijk. Die docent kan zeggen: ‘Ga jij maar naar de leerlinggestuurde uren, daar zit nu een docent wiskunde.’ 
 
‘Andersom weet de docent wiskunde dat Fleur een bepaald leerdoel niet haalt. Daarvoor kan ze dan extra gaan werken in het studiecentrum. Fleur kan dan kiezen. Ze kan haar wiskunde-achterstand wegwerken of alvast verder gaan voor haar Nederlands op havoniveau. Wat we zien gebeuren is dat iemand als Frans, die niet meer naar het huiswerkinstituut hoeft, weer mee doet. Hij lacht af en toe en zegt ineens: ik denk dat ik weet wat ik wil worden. Frans krijgt er weer lol in!’