Dat zegt Sietske Markenstein, docent Dier bij Aeres VMBO Almere. Haar vaste werkplek op school is het grote dierlokaal waar verschillende gezelschapsdieren zijn gehuisvest, zoals konijnen, knaagdieren en herpeten. Ze is blij dat ze op een vmbo-groen school lesgeeft waar alle leerlingen, als onderdeel van het proefielvak Groenbreed, praktijklessen Dier volgen. “Wat ik zo leuk vind aan mijn lessen is dat we met levende wezens werken. Natuurlijk kun je uit een boekje leren dat je dieren moet voeren en hoe je ze kunt hanteren. Maar als leerlingen de dieren echt kunnen zien, voelen en oppakken, krijgt de lesstof een begrijpelijke context.”
Rustig bewegen in het dierlokaal
Anders dan bijvoorbeeld een gewone theorieles, vragen de dierlessen van de leerlingen een andere houding. Sietske: “Eén van de eerste dingen die ik nieuwe leerlingen vertel, is dat ze in het dierlokaal altijd rustig moeten bewegen. Als ze bijvoorbeeld druk pratend of rennend binnenkomen, schrikken de dieren en laten ze zich minder gemakkelijk hanteren. Respectvol met de dieren omgaan is dus erg belangrijk en dat vraagt van alle leerlingen een professionele houding.”
Best spannend
In de praktijklessen komen verschillende zaken aan bod. Naast het voeren van dieren en het reinigen en ontsmetten van de dierverblijven, leren de leerlingen ook een gezondheidscontrole op de dieren uit te voeren. Niet alle leerlingen hebben thuis een huisdier of zijn gewend om dieren te hanteren. Sommigen kinderen vinden het best spannend als ze dat voor de eerste keer gaan doen. “Ik heb wel eens discussies met collega’s over de vraag in hoeverre we deze leerlingen moeten dwingen om een dier te hanteren. Ik ben van mening dat je het hanteren in zo’n geval stap voor stap moet opbouwen. Je wilt natuurlijk voorkomen dat een leerling vanuit een schrikreactie het dier laat vallen. Het belang van het dier staat altijd voorop in mijn lessen.”
Dierexpert
Leerlingen die graag met dieren omgaan, en daar ook buiten de lessen meer over willen leren, kunnen bij Aeres VMBO Almere dierexpert worden. In een sollicitatiebrief vertellen leerlingen waarom ze dierexpert willen worden. Daarop volgt een echt sollicitatiegesprek en een selectie. Sietske is enthousiast over dit initiatief en vertelt dat de animo erg groot is. “Er melden zich eigenlijk altijd meer leerlingen aan dan we nodig hebben. En wat ook leuk is: veel van onze dierexperts kiezen na het vmbo voor een vervolgopleiding op het gebied van dierverzorging in het mbo.”
De dierexperts helpen niet alleen bij de dagelijkse verzorging van de dieren na de laatste lessen en in de schoolvakanties. Ze worden ook betrokken bij andere werkzaamheden die met het beroepsmatig houden van dieren te maken hebben. Zo helpen ze bij kleine medische handelingen, zoals medicatie toedienen, nageltjes knippen, wegen en gezondheidscontroles. Na een tijdje kunnen de leerlingen dit soort handelingen ook zelfstandig doen of ze begeleiden beginnende dierexperts.
Jong geleerd, oud gedaan
Sietske ziet het liefst dat kinderen al op zo jong mogelijke leeftijd met dieren leren omgaan. Haar eigen dochters groeien op met twee honden, drie katten, tropische vissen en volièrevogels. “Het is belangrijk dat kinderen opgroeien met de zorg voor levende wezens. Zo leren ze dat het hebben van huisdieren niet alleen maar leuk is, maar ook een stukje verantwoordelijkheid vraagt. Als je niet goed voor dieren zorgt, kunnen ze ziek worden of zelfs doodgaan. Die verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren willen we onze vmbo-leerlingen graag meegeven.”
